Onderzoek en werk leidt regelmatig tot artikelen, over beleidsevaluatie, leren, toezicht, management, openbare financiën en veiligheid en soms ook als lid van de redactie van Evaluation of Bestuurskunde. Veel van die artikelen kunt u hier terugvinden.
Positive evaluation and learning: Looking for ‘success’ in Netherlands road safety policy
Hoe kun je met beleid succesvol werken aan complexe maatschappelijke vraagstukken? Dat is de vraag die in het nieuwe themanummer van Bestuurskunde, ter ere van het aanstaande emeritaat van Geert Teisman, centraal staat. Deze ingrediënten zijn volgens het inleidende artikel onmisbaar:
1. Geef richting: behalve erkenning van de ingewikkeldheid van vraagstukken en verschillende perspectieven is het durven kiezen van een doel belangrijk. Hoe ziet de gewenste toekomst er uit, wat is de ‘stip op de horizon’ (bijvoorbeeld op het gebied van klimaat of huisvesting)? Welke waarden zijn leidend, welke kennis en keuzes zijn noodzakelijk en welke inzet is (dus) wenselijk?
2. Organiseer samenwerking: om met De Dijk te spreken – alleen kan het niet. Ruimte voor goed overleg tussen betrokken partijen is noodzakelijk. Het helpt als die ruimte vanuit de belangen, rollen en bevoegdheden van eenieder zo duidelijk mogelijk wordt vormgegeven. Naast richting helpt het afbakenen van onderlinge verschillen om spanningen, die onlosmakelijk met complexe vraagstukken verbonden zijn, hanteerbaar te houden.
3. Werk aan de relatie: partijen zijn door formele doelstellingen, regels en geld aan elkaar gekoppeld (of tot elkaar veroordeeld). Bepalend voor succes is echter de sociale en emotionele dynamiek tussen partijen: samenwerken aan complexe vraagstukken vergt zorgvuldige afstemming, bijna zoals dansers die elkaar goed aanvoelen, en dat kan niet zonder een goede relatie.
4. Maak verschillende rationaliteiten bespreekbaar: achter publiekelijke belangen en standpunten gaan vaak impliciete waarden, ideeën en beelden schuil (niet in de laatste plaats over de rol die de overheid moet spelen ten opzichte van markt en samenleving). Door vanuit nieuwsgierigheid en openheid hierover te spreken kan gewerkt worden aan wederzijds begrip en vertrouwen.
Het creëren van de omstandigheden waarbinnen verschillende partijen met elkaar aan een gedeelde toekomst kunnen werken, zonder te vervallen in irreële verwachtingen of onderlinge verwijten over motieven – daarin lijkt het geheim van de smid te schuilen. Waarbij ik persoonlijk aanteken dat gewaakt moet worden voor onnodige gecompliceerdheid: situaties waarin het openbaar bestuur of beleid onnodig ingewikkeld worden gemaakt. Soms door onbekwame pogingen (maatwerk willen leveren in zorg of met toeslagen, te ingewikkelde IT-systemen), soms door te blijven voortmodderen (snorfietsen) en soms ook – vermoed ik – door het willen vermijden van verantwoordelijkheid (decentralisatie jeugdzorg).
Het – open acces! – themanummer is samengesteld door Hans Joosse, Jitske van Popering-Verkerk en ondergetekende. Het bevat onder meer een boeiend afscheidsinterview met Geert Teisman zelf en bijdragen van Martijn van der Spek, Beitske Boonstra, Robert van Putten, Mike Duijn en Vivian Visser.
Binnenkort viert ontwikkelingssamenwerking – of, anno 2022 beter gezegd: internationale samenwerking – haar vijftiende lustrum (samenwerking is, misschien niet verrassend, vrouwelijk). Als het gaat om beleidsevaluatie en effectiviteit is er veel te zeggen over dit bijzondere beleidsterrein (bijzonder, want het budget is leidend voor de uitgaven). Een overzichtsartikel.
Hoe kun je tijdens crises op een intelligente en verantwoorde manier omgaan met ‘de lange schaduw’ van zo’n crisis en van de genomen crisismaatregelen? Zodat je adequaat inspeelt op acute problemen, maar ook een lange termijn perspectief biedt en kansen benut voor doorbraken en innovatie bij toekomstige crises, zoals die van het klimaat?
Over dit actuele vraagstuk verscheen een speciaal themanummer van Bestuurskunde. Het inleidende artikel schreef ik met Wieke Pot, Jorren Scherpenisse en Paul ’t Hart. Volgens ons is een overheid met meer gevoel voor tijd nodig. In zo’n ’tijdsensitief bestuur’ gaat het aanpakken van de uitdagingen in-het-hier-en-nu van een accute crisis niet ten koste van de erkenning en mitigatie van moeilijk grijpbare maar ernstige bedreigingen op de lange termijn. Gemakkelijk is het niet: nodig zijn een brede blik, het agenderen én uitvoeren van interventies en uithoudingsvermogen.
“Het meest gehoorde argument in de politieke arena voor onafhankelijk onderzoek is dat ‘de slager zijn eigen vlees niet mag keuren’. Een goede tweede plaats is weggelegd voor ‘Wij van WC-eend…’. Op de derde plaats staat het klassieke ‘wiens brood men eet diens woord men spreekt’. Het resultaat is in alle gevallen dat informatie niet vertrouwd wordt. Of, in termen van de politieke arena: de waarheid komt niet boven water waardoor verantwoordelijkheden worden ontlopen. Een sterke onafhankelijke positie van onderzoeksorganisaties en –commissies en professionele weerbaarheid van onderzoekers moeten deze risico’s ondervangen. Maar is het nu wel zo dat onafhankelijkheid altijd een panacee is? Sterker nog: bestáát echte onafhankelijkheid eigenlijk wel? Is het altijd wenselijk? Je kunt er genuanceerd naar kijken (…). Vertrekpunt daarbij is de opdracht die Wildavsky meegaf aan onderzoekers en evaluatoren: ‘Speaking truth to power’ (1979).”
“Inzichten uit de positieve psychologie vinden steeds meer ingang in managementliteratuur en – voorzichtig – de bestuurskunde. Beleidsevaluatie is ook een positieve functie: het is bedoeld om beleid te beoordelen en te verbeteren. Daarvoor is wel nodig dat de uitkomsten van evaluatieonderzoek worden benut: gebruikt wordt in debatten en nieuwe voorstellen door beleidsmakers en bestuurders. In evaluatieliteratuur geldt ‘het benuttingsvraagstuk’ echter als een klassieker. Dit artikel gaat in op wat er in het verleden gedaan is om de benutting van beleidsevaluatie te verbeteren en waarom dat zowel belangrijk als onvoldoende is. We stellen een op ‘succes’ gerichte, positieve benadering voor. Voorbeelden van methoden en recente initiatieven geven inzicht in wat er mogelijk is. De conclusie is dat een positieve insteek van beleidsevaluatie een belangrijke aanvulling is op het arsenaal van evaluatoren.”