Welkom

Welkom op mijn website, bedoeld als een mix van werkarchief en curriculum vitae. U kunt er artikelen en columns vinden, maar ook informatie over publicaties en activiteiten. De meeste gaan over beleidsevaluatie, (rekenkamer)onderzoek, toezicht, bestuurskunde, verkeersveiligheid en buitenlandbeleid.

Bestuurskundige, met specifieke kennis van en ervaring met beleidsevaluatie op verschillende beleidsterreinen, vooral buitenlandbeleid, toezichtvraagstukken en verkeersveiligheid: dat is in het kort wat mij professioneel gezien definieert. Sinds september 2021 ben ik werkzaam als directeur IOB, de inhoudelijk onafhankelijke Directie Internationaal Onderzoek & Beleidsevaluatie op het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Meer informatie vindt u op LinkedIn en Twitter (sinds kort totaal overbodig herdoopt tot ‘X‘).

Naast die professie: getrouwd (en gelukkig!), zoon en dochter, randstedeling en watersporter. Vanwege de beleidsevaluatie bewust niet politiek actief (hoewel ik GroenRechts wel wat zou vinden).

Vijf misverstanden over lerende evaluaties

Pioniers waren de WRR en het PBL, maar inmiddels zijn steeds meer beleidsmakers en onderzoekers enthousiast: lerende evaluaties. Zelfs het strenge Financiën is voor. Die stijgende populariteit is niet vreemd: leren, kennis opdoen, beter worden – wie wil dat nu niet? En bovendien: wie aangeeft te willen ­leren, die mag op krediet rekenen.

Tegelijkertijd bestaan er ook veel misverstanden rond deze innovatieve vorm van evalueren. In een nieuwe column voor BeleidsonderzoekOnline en TPC zet ik de vijf grootste op een rij: 

Misverstand 1: een lerende evaluatie is een theekransje

Er hangt een zweem van vrijblijvendheid rond de interactieve aanpak van lerende evaluaties. Maar leren is nooit vrijblijvend en dat geldt ook voor de lessen van lerende evaluaties. 

Misverstand 2: de methoden van lerende evaluaties zijn inferieur

Wie op zoek is naar het antwoord op de vraag of een interventie het gewenste effect sorteert, kan putten uit een arsenaal aan ‘harde’ want kwantitatieve methoden en technieken. Maar die zijn niet altijd supe­rieur. Een onderzoeker evaluator die beleidsresultaten wil verklaren en begrijpen, kan beter gebruik maken van kwalitatief onderzoek. 

Misverstand 3: doelmatigheid en inzicht in effecten zijn niet relevant voor een lerende evaluatie

Het wordt vaak gezien als gescheiden werelden: doelmatigheid en leren. Maar beleidsgericht leren gaat er vaak juist goed mee samen. Met het willens en wetens vermijden van vragen naar doelmatigheid in lerende evaluaties doe je leerprocessen tekort. 

Misverstand 4: een lerende evaluatie is altijd een goed alternatief voor een verantwoordende evaluatie

In het openbaar bestuur gaan leren en verantwoorden altijd samen. Wie als bestuurder geen antwoord kan geven op de vraag ‘Hoe weet je of je de goede dingen doet?’, die heeft zijn leren niet goed georganiseerd. En doet de democratische verantwoordingsfunctie tekort. 

Misverstand 5: een lerende evaluatie is niets bijzonders

Zowel evalueren als leren zijn inderdaad zo oud als de weg naar Kralingen. Maar een bewuste combinatie ervan en de interactieve insteek en methoden van lerende evaluaties zijn nog relatief nieuw. Bijzonder zijn ook de energie en het enthousiasme die lerende evaluaties kunnen losmaken.

Ik hoop dat de column ertoe bijdraagt dat we deze positieve elementen van lerende evaluaties meer gaan koesteren. En dat het tegengaan van misverstanden daar een beetje bij helpt. Want goed getimede en uitgevoerde lerende evaluaties, daar hebben we meer behoefte aan dan ooit.

Themanummer Bestuurskunde 2022/4

75 jaar ontwikkelingssamenwerking en effectiviteit

Binnenkort viert ontwikkelingssamenwerking haar vijftiende lustrum. Als het gaat om beleidsevaluatie en effectiviteit is er veel te zeggen over dit bijzondere beleidsterrein (bijzonder, want het budget is leidend voor de uitgaven).  

In de nieuwe editie van ‘Bestuurskunde’ gaan Peter MalcontentRuerd RubenMark TreurnietMaarten VoorsJelmer KamstraYvonne Kleistra en ondergetekende hierop in. Enkele rode draden volgens de redactie: 

– Er is meer aandacht voor programma’s die wérkelijk positieve effecten sorteren (en ook dat is positief).

– De Westerse hegemonie is geen vanzelfsprekendheid meer (en dat is nog zacht uitgedrukt): 
(1) autocratische landen laten zien dat ‘hulp’, ‘samenwerking’ en investeringen ook zonder morele eisen of eisen aan duurzaamheid mogelijk zijn en 
(2) ‘het Zuiden’ eist steeds duidelijker een plaats aan tafel als het gaat om het bepalen wat onder het mom van ‘ontwikkeling’ eigenlijk nodig is. 

– Inclusiviteit is een leidend principe geworden voor het bepalen van beleid en uitvoering. Naast top-down, door westerse donoren gekozen doelstellingen en OECD-criteria moet ook het normatieve perspectief van ontvangende landen en doelgroepen een rol spelen, of zelfs vooropstaan. In responsieve evaluaties is meer plaats voor het lokale perspectief.

– In plaats van losse projecten wordt steeds vaker ingezet op ‘systeemtransformatie’. Het nastreven van onderling samenhangende duurzame ontwikkelingsdoelen en de vormgeving van de combinatie van ‘hulp en handel’ stellen evenwel hoge eisen aan organisatie, beleid en beleidsevaluatie. 

– Wereldwijde crises bepalen in toenemende mate het internationale speelveld. Of het nu gaat om de oorlog in Oekraïne, het klimaat of uitzichtloze armoede en hongersnoden, crises vormen het ‘nieuwe normaal’ voor beleid en evaluatieonderzoek. De conflictgevoeligheid neemt daarmee toe, van zowel onderzoek als van de conclusies en aanbevelingen die een evaluatie bevat.

– Wie meent goed te doen, moet in elk geval zeker weten geen verslechtering te bewerkstelligen. Het nog te vaak onvoldoende als uitgangspunt genomen principe van ‘doe geen kwaad’ geldt bij alle beleidsinterventies, maar zeker wanneer het verwijt van neokoloniaal paternalisme altijd op de loer ligt. 

Alleen al die laatste gevoelige dimensie verplicht tot het zorgvuldig voorbereiden en evalueren van ontwikkelingssamenwerking.

Via onderstaande knop komt u op het themanummer terecht. Het redactioneel artikel is zonder kosten te downloaden.

Na ruim acht jaar met enorm veel plezier op SWOV te hebben gewerkt, heb ik per 1 september 2021 dat mooie instituut verruild voor IOB: de Directie Internationaal Onderzoek & Beleidsevaluatie. IOB verricht onafhankelijk evaluatieonderzoek op het fascinerende terrein van het Nederlandse buitenlandse beleid, ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel. 

Ik ben er trots op om samen met de collega’s SWOV de afgelopen periode verder te hebben mogen uitbouwen. We hebben op tal van onderwerpen innovatief én impactvol onderzoek gedaan en goed samengewerkt met partners in binnen- en buitenland, zoals in de Verkeersveiligheidscoalitie, het Kennisnetwerk SPV en het United Nations Road Safety Fund. Maar het werk is nog niet gedaan: we moeten afmaken wat wérkt, weeffouten herstellen en gericht innovaties benutten. Ik schreef er een afscheidsoproep over.

Klik hier voor het bericht op de site van de Algemene Besttuursdienst. Zie mijn CV voor eerdere werkervaring.

“Kun je als toezichthouder doen wat je moet doen? En zo niet, trek je dan aan de bel? Evaluatie is de sleutel tot effectief toezicht, stelt voorzitter Peter van der Knaap bij het twintigjarig jubileum van beroepsvereniging Vide. “Als het middel erger is dan de kwaal, mág je daar geen genoegen mee nemen. Pak dan je rol als evaluator.” Een interview in ToeZine.

Waarschijnlijk de grootste dooddoener in discussies over verkeersveiligheid is dat ‘90 procent van alle verkeersongevallen wordt veroorzaakt door menselijk gedrag’. Waarna vaak de oproep volgt tot meer gedragsmaatregelen. Want, door weggebruikers met voorlichting te informeren over risico’s, met verkeerseducatie te instrueren over het juiste, gedrag en – recentelijk – door het toepassen van ‘nudges’, zou het wegverkeer veel veiliger worden. Bovendien zijn deze maatregelen goedkoop, snel uitgevoerd, hebben een duidelijke signaalwaarde en leveren niet te veel weerstand op. Bijna te mooi om waar te zijn, toch? Enigszins wel, want de effectiviteit ervan wordt vaak niet aangetoond. Hoe dan wel? Ik schreef een analyse voor Verkeerskunde en de Verkeersgedragdag 2021.

Lees het artikel in Verkeerskunde hier.